Sabrina Diana gooit elke week 9 dobbelstenen met verschillende plaatjes (story cubes) en verwerkt deze in een verhaal. Dat vond ik zo'n leuk idee, dat ik met haar meedoe. Zo kunnen we zien hoe verschillend, of juist niet, onze fantasie is.
De mist begon steeds dikker te worden. De omgeving vervaagde steeds meer en hij kon bijna niet meer zien waar hij liep. Zwoegend klom hij langzaam het pad omhoog de berg op. De eenzaamheid begon hem parten te spelen, hij praatte zelfs tegen de schapen en koeien de verbaasd opkeken als hij plots naast hun uit de mist opdook. Hij leek wel die heilige Antonius van Padua waarvan werd verteld dat hij voor de vissen was gaan preken: die zouden tenminste wel luisteren. En zo was het. Zodra hij het woord richtte tot de golven van de zee, kwamen van alle kanten vissen aanzwemmen en stelden zich in rijen voor hem op, de kleintjes helemaal vooraan in het ondiepe water, de grotere op de achterste rijen. Door met hun staart bewegingen in het water te maken, gaven ze hun instemming met Antonius' woorden te kennen.
Ineens doemde de contouren van een toren op uit de mist. Eindelijk! Dit moest het klooster zijn waar hij naar op zoek was. Nu maar hopen dat er nog een slaapplaats voor hem was.
Tot zijn schrik zag hij dat de grote deur afgesloten was met een hangslot. Dat zou toch niet waar zijn, gesloten! Naast de deur bleek echter een touw te hangen, hij trok eraan en hoorde binnen een bel luiden. In de muur een klein stukje verder ging een kleine deur open, door de mist had hij die over het hoofd gezien. Een monnik wenkte hem en hij liep naar binnen. De monnik wees op een bord wat binnen aan de muur hing. Daar zag hij dat het niet toegestaan was om met een mobiel te bellen en ook dat hem verzocht werd om stil te zijn. De monnik gaf met handgebaren te kennen dat hij hem moest volgen en wees hem een kleine ruimte waar een bed,tafel en een stoel stond. Op een papier aan de muur stond dat er morgen om 6 uur een dienst was en hij om 7 uur kon ontbijten. Hij deed zijn zware rugzak af en plofte vermoeid op het bed. Onvoorstelbaar dat hij al op dit punt van zijn voettocht was aan gekomen, ruim 2200 km had hij al afgelegd. Hij kon nog net zijn schoenen uittrekken voor hij door de slaap overvallen werd. Het leek nog wel nacht toen hij wakker schrok, de maan scheen door het kleine raampje naar binnen. Op de gang hoorde hij zachte voetstappen. Vast van de monniken die naar de vroege mis gingen. Van hem werd verwacht dat hij ook kwam, dat was een voorwaarde om hier te mogen overnachten. Langzaam liep hij achter de monniken aan en kwam in een daar kaarsen verlichte ruimte waar de mis zou worden opgedragen. Stil luisterde hij naar de eeuwenoude gezangen en gebeden.
Na de mis was er een eenvoudig ontbijt. Er bleken nog meer pelgrims aanwezig te zijn die net als hij zelf zwijgend aan tafel zaten te eten. Zodra hij klaar was haastte hij zich naar de eenvoudige wasruimte, haalde een natte lap over zijn gezicht, poetste zijn tanden en ging zijn rugzak halen. Op de grote binnenplaats zag hij dat de maan zijn plek aan de hemel aan het ruilen was met de zon. Die probeerde voorzichtig door de duisternis heen te breken.
Door de kleine deur in de muur verliet hij het klooster en nu de mist opgetrokken was zag hij al vaag de contouren van de bergketens om hem hen. Een pad voerde omlaag naar het dal. Voor hem zag hij al wat andere pelgrims langzaam de berg afdalen. Achter zich hoorde hij hoe de deur met een sleutel op slot werd gedaan. De monniken waren weer alleen op hun berg. Hij ging verder op weg naar Finisterre. De naam Finisterre is afgeleid van het Latijnse Finis Terrae, het einde van de wereld, oftewel daar waar de wereld ophoudt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Bedankt voor u reactie,
Wim Lagendijk