vrijdag 21 november 2014

Zeven huizen (huis twee)


Het bordes van het statige pand was keurig geboend. De grote lantaarn boven de voordeur gaf het pand een voorname indruk. Binnen in het pand was het echter stil. Alleen de grote pendule in de gang met de grote marmeren tegels liet zijn getik horen. Boven in het grote pand verdrong een dringend bel geluid de heersende stilte. Vermoeid liep ze voor de zoveelste keer de velen trappen af naar de salon op de begane grond. Mevrouw had gebeld. Vermoedelijk weer voor iets onbenulligs. Beneden aangekomen, vroeg mevrouw om thee. Nee, toch weer thee. Nu moest ze nog verder naar beneden, naar de keuken in het souterrain. Gelukkig was door Karel, die mocht ze wel. Zo vaak zagen ze elkaar niet. Hij was tenminste niet zo deftig. Toen ze de keuken binnenkwam keek ze heel even naar hem. Wat een mooie handen had hij toch. Karel knipoogde naar haar. Ze pakte het dienblad met de thee op en begon de trap naar de salon te beklimmen. Waarom mocht ze de lift niet gebruiken, die was er toch niet voor niets. Ze klopte op de deur van de salon. Ze zette de thee op het tafeltje naast de grote leunstoel, mevrouw wuifde even met haar hand als teken dat ze weer kon gaan. "Kouwe kak" dacht ze nog en slofte de trappen naar de zolder weer op.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Bedankt voor u reactie,

Wim Lagendijk