Na mijn vorige stukje over de Jakobsweg (pelgrimsroute)in Oostenrijk, kan ik natuurlijk niet achterblijven iets over Amersfoort en pelgrims te schrijven.
In 1444 kwam Geertje Arends uit Nijkerk naar Amersfoort om in te treden in het Agnietenconvent. Zij had een Mariabeeldje bij zich dat zo schamel was, dat zij het niet mee durfde nemen in het klooster. Daarom wierp ze het in het water bij de Kamperbuitenpoort.
Kamperbuitenpoort
Enkele dagen later, tegen Kerstmis, kreeg het dienstmeisje Griet Albert Gysen driemaal een droom, waarin haar werd opgedragen naar de betreffende plek bij het water te gaan om een Mariabeeldje van onder het ijs te halen.
Zij vond het beeldje, dat bewegingloos in het stromende water stond. Ze bracht het mee naar huis en stak een kaars op, die driemaal langer brandde dan verwacht mocht worden. Vervolgens ontfermde haar biechtvader Jan van Schoonhoven, een carmeliet, zich over het beeldje, en bracht het naar de Lievevrouwekapel.
Spoedig stroomden de pelgrims bij duizenden toe en werden honderden wonderen en gebedsverhoringen opgetekend. De Onze Lieve Vrouwe toren van Amersfoort werd gebouwd met de bijdragen van de pelgrims, die zelfs van buiten de landsgrenzen toestroomden.
De Onze Lieve Vrouwenkapel, waar het beeldje stond opgesteld, kreeg pas later zijn toren (1470)terwijl de kapel zelf - te krap geworden voor de vele bedevaartsgangers - tot een kerk werd vergroot. Deze kerk die los van de toren stond is later door onvoorzichtigheid met buskruit ontploft in 1787. Daarbij vielen zeventien doden. De kerk raakte bij de explosie zwaar beschadigd en in 1806 werd besloten om de ruïne af te breken. Na opgravingen en herinrichting van het Onze Lieve Vrouwekerkhof in 1986 is de omtrek van de kerk in het plaveisel aangegeven. In 1804 was bovendien de spits van de toren verbrand (niet voor het eerst; ook in 1651 was dat al eens gebeurd), waarna ze in gewijzigde vorm werd hersteld. Volgens de legende symboliseert de toren de Moeder Gods en het uitgebouwde traptorentje tegen de lantaarn het Christuskind.
Er zijn nog straten in Amersfoort die verwijzen naar de vele zieken en andere pelgrims die de stad bezochten: Krankeledenstraat, Lievevrouwestraat zijn hier voorbeelden van.
In 1446 werd bepaald dat voortaan de zondag voor Pinksteren Vrouwevaartsdag zou zijn. Er werden voortaan jaarlijkse processies gehouden.
Ook na de reformatie ging de Vrouwevaart nog een tijd door. Pas begin 18e eeuw probeerde het stadsbestuur een einde te maken aan de ommegang. Individuele gelovigen hielden de Vrouwevaart echter in ere.
Vanaf 1933 werd de Vrouwevaart weer op georganiseerde wijze gehouden, en voor de oorlog was de ommegang erg populair. In 1938 verkreeg men een middeleeuws Mariabeeldje in bruikleen; het oorsponkelijke aarden beeldje was inmiddels vergaan. De resten worden in een reliekschrijn bewaard in de Oud-katholieke kerk van Amersfoort.
In de zestiger jaren daalde de belangstelling voor de Vrouwevaart tot een dieptepunt; de toenmalige pastoor van de Franciscus Xaveriuskerk weigerde zelfs de kerk open te stellen voor de pelgrims. Enkele gelovigen bleven de Vrouwevaart echter ieder jaar lopen, en de laatste jaren groeit het aantal deelnemers weer gestaag.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Bedankt voor u reactie,
Wim Lagendijk