Deze keer eens aandacht voor het dinobos in dierenpark Amersfoort. Sinds vorig jaar heeft het park een bos vol met dino's. Er kan wel gezegd worden dat het bos zich heeft bewezen als een attractie op zich. Vooral de kinderen zijn er gek op, jongens meer dan meisjes. De meeste jongens weten verbazingwekkend veel over de aanwezige dino's. Zelf worstel ik vaak nog met al die lastige namen, terwijl zij die zonder problemen voor je kunnen benoemen.
Wanneer je het Dinobos binnengaat, gaan we ineens 250 miljoen jaar terug in de tijd. We zijn dan beland via Devoon en Carboon in het tijdperk Perm, wat loopt van +/- 286 tot 248 miljoen jaar terug. Wanneer we de ronde in het bos vervolgen loop je via het Trias (+/- 248 tot 208 miljoen jaar geleden), door naar het Jura (+/-208 tot 144 miljoen jaar geleden) en belanden uiteindelijk in het Krijt ( +/-144 tot 65 miljoen jaar geleden)
Over de precieze duur van de tijdperken, bestaan verschillende meningen. Dus vergeef me als ik er hier en daar wat naast zit.
Een kleine selectie van de dino's die je er kan tegen komen:
- Dimetrodont
- Protosaurus
- Coelophysis
- Plateosaurus
- Ceratosaurus
- Kentrosaurus
- Plesiosaurus
- Pterodactylus
- Stegosaurus
- Centrosaurus
- Deinonychus
- Euoplocephalus
- Leptoceratops
- Ornithominus (met eieren)
- Protoceratops
- Pachycephalosaurus
- Styrocosaurus
- Velociraptor (vallen een Iguanodont aan)
- Tyrannosaurus rex met baby
Eigenlijk weten we niet precies hoe de dinosauriërs er uit hebben gezien. Alle gegevens die we hebben van de dinosauriërs zijn gebaseerd op vondsten van botten en tanden. Bij veel soorten zijn deze vondsten zeldzaam en helaas niet compleet. Van de vleesmassa’s zijn alleen afdrukken gevonden. De reconstructies van spieren en organen zijn voornamelijk gebaseerd op de vergelijkbare anatomie van nog levende verwanten zoals vogels en krokodillen.
De manier waarop de gevonden botten zijn afgesleten verteld ons iets over de lichaamshouding van de dino’s. De inzichten hiervan hebben de laatste jaren een enorme ontwikkeling doorgemaakt. Een voorbeeld hiervan is de Tyrannosaurus rex. Eerst werd deze dinosaurus in een rechtopstaande pose afgebeeld, als een soort reusachtige kangoeroe steunend op zijn staart. Tegenwoordig weten we dat hij zijn lichaam horizontaal voortbewoog. Zijn staart richtte hij recht naar achteren. De modellen in het dinobos zijn volgens de nieuwste inzichten ontworpen. Bernd Wolter uit het Duitse Münchenhagen, de producent van de dinosauriërs, heeft enkele wetenschappers in zijn organisatie die de meest actuele stand van de wetenschap toepassen bij het maken van de modellen.
Door de zeldzame vondsten van stukken huid, is het wel bekend dat de huid een korrelige structuur, of schubben had. Maar de kleur is niet bekend. Vroeger werden de dinosauriërs altijd bruingrijs of groenachtig gekleurd afgebeeld. Het kan echter ook zijn dat ze misschien wel heldere of felle kleuren hadden met bijzondere motieven. Onder de huidige reptielen komen immers ook soorten voor die lichtgroen met rode vlekken zijn of andere felle kleuren.De gekozen kleuren blijven natuurlijk in feite gebaseerd op fantasie.
Het verschil tussen dinosauriërs en reptielen
De naam dinosaurus, wat zoveel betekent als ‘verschrikkelijke hagedis’, is in 1841 bedacht door Sir Richard Owen, een beroemde Britse wetenschapper. Hij was de eerste die vaststelde dat deze groep verschilde, met die van de huidige reptielen en dat ze daarom in een aparte groep moesten worden ondergebracht
Dinosauriërs onderscheiden zich van de reptielen, doordat hun poten recht onder hun lichaam staan. Reptielen zoals hagedissen, moeten, wanneer zij lopen hun lichaam heen en weer slingeren om hun poten beurtelings te kunnen verzetten. Doordat bij de dinosauriërs de poten onder hun lichaam zaten, konden zij zich in een rechte lijn bewegen wat minder energie kostte dan de hagendissen manier. Daarnaast konden de poten van de dinosauriërs meer gewicht verdragen, waardoor ze groter konden worden, verder konden lopen en zich sneller konden voortbewegen.
Het uitsterven
Opeens was het allemaal voorbij. De dinosaurussen stierven ineens uit. Dit gebeurde
65 miljoen jaar geleden. Als we ons de geschiedenis van het leven voorstellen als één jaar, hebben de dinosauriërs van 5 tot 25 december geleefd. Of het uitsterven plaatsvond in tienduizenden, honderd duizenden of enkele miljoenen jaren weten we niet. Maar ook in het laatste geval kun je, gezien het feit dat ze meer dan 150 miljoen jaar geleefd hebben, spreken van een dramatisch snel verdwijnen. Het hoogtepunt qua soortenaantal was aan het einde van het Krijt trouwens al een beetje voorbij. Hoe het kwam weten we nog steeds niet precies.
De oudste theorie hierover is ontstaan aan het begin van de negentiende eeuw, toen de eerste dinosaurusfossielen gevonden werden. Men ging er toen vanuit dat er voor zulke grote dieren, onvoldoende plaats moet zijn geweest op de Ark van Noach.
Vermoedelijk is het een combinatie van factoren. Met de huidige, zich snel ontwikkelende, kennis van de omstandigheden onderscheiden we in 2006 aanhangers van twee denkrichtingen, de gradualisten en de catastrofisten.
Gradualisten
Gradualisten gaan ervan uit, dat de dinosauriërs gedurende een periode van enkele miljoenen jaren zijn uitgestorven. Volgens hen ontstond er aan het eind van het Krijt een extreme klimaatverandering. Net als bij krokodillen en schildpadden bepaalt de temperatuur bij de dinosauriërs, het geslacht van het embryo. Doordat er een snelle en langdurige afkoeling was van de temperatuur, kwamen er alleen nog maar vrouwtjes uit het ei. Daarbij kwam ook nog dat koudbloedige dieren niet tegen koude temperaturen kunnen. Immers hun lichaamstemperatuur past zich aan de omgeving aan.
Waarschijnlijk speelde ook het verschuiven van de continenten, waardoor er langdurige vulkaanuitbarstingen waren en er verduisterenden gassen ontstonden, een rol.
Catastrofisten
De catastrofisten gaan ervan uit dat er een buitenaardse oorzaak moet zijn geweest voor het uitsterven. Zij gaan er ook vanuit dat dit in een zeer korte tijd heeft plaatsgevonden. De belangrijkste hypothese is in 1980 door Louis en Walter Alvarez van Berkeley University ontwikkeld. Ze ontdekten verband tussen de tijd van het uitstreven en de inslag van een gigantische meteoriet van 10 km in doorsnede. Er is in de zeebodem bij het Mexicaanse schiereiland Yucatan een krater ontdekt die uit die periode stamt. Stofwolken, tsunami’s en aardschokken waren het gevolg van de aanslag. De aarde is misschien wel jaren lang verduisterd. Hierdoor kon de zon het aardoppervlak niet meer bereiken, de temperatuur zakte en de plantengroei minimaliseerde. Een bewijs voor deze theorie is een laagje van het metaal iridium. Dit metaal komt bijna niet op de aarde voor, maar zit als een dunne schil om de aarde op de grens van de aardlagen van Krijt en Tertiair. In dit krachtenspel van natuurrampen zouden de dinosauriërs binnen enkele generaties uitgestorven kunnen zijn.
Behalve een meteoriet kan er ook sprake zijn geweest van een supernova. Als een grote ster aan zijn einde komt kan hij exploderen tot een supernova. Vrijgekomen radioactieve straling van een supernova nabij de aarde, kan het plotselinge uitsterven verklaren.
Echter de grote onbeantwoorde vraag blijft in beide denkrichtingen, waarom sommige soorten uitstierven (dinosauriërs, vliegende reptielen, zeereptielen, sommige slakken en veel plantensoorten) en andere soorten (krokodillen, schildpadden, vogels, kleine zoogdieren) niet.
Na de dinosauriërs
Toen de dinosauriërs weg waren, evolueerden uit de kleine spitsmuisachtige zoogdieren een groot aantal nieuwe vormen. De vleermuizen namen de plaats in van de vliegende reptielen en de walvissen en dolfijnen van de zeereptielen. De andere zoogdieren namen de plaats in van de dinosauriërs. In de vormen van grote planteneters als neushoorns herkennen we met een beetje fantasie de vormen van de grote plantenetende dinosauriërs. Ze stamden er dus niet van af maar namen in de nieuwe tijd de rol van uitgestorven reuzenreptielen over.
De enige echte dinosauriërs die het hebben overleefd zijn de vogels. Zij stammen immers rechtstreeks af van uitgestorven roofdinosauriërs en zijn ontstaan in de bloeitijd van de dinosauriërs. De huidige vogels zíjn dus eigenlijk dinosauriërs. Bij een mus of een eend is dat moeilijk voor te stellen. Een kaalgeplukte struisvogel toont al meer overeenkomsten. Als je het skelet met de twee poten, de lange bek en de lange hals bekijkt, zijn de overeenkomsten niet moeilijk te vinden. Wetenschappers die aan consequent gebruik van namen hechten, duiden de huidige vogels dan ook aan als avian dinosaurs. Maar deze term zal wel nooit echt ingeburgerd raken.
Mocht u eens het dinobos gaan bezoeken download dan van te voren een MP3 rondleiding. Deze is te vinden op de site van het dierenpark.Dinotour (MP3)
Tekst met dank aan Erik van Vliet, DPA
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Bedankt voor u reactie,
Wim Lagendijk