woensdag 21 januari 2015

De boom

De boom wist zelf niet meer hoe lang hij al op deze gracht stond. Hij was een beetje de tel kwijt geraakt. Al jaren waakte de boom over dit deel van de gracht, hij gaf schaduw, kleur en houvast aan de huizen en mensen in zijn nabije omgeving. Natuurlijk wist de boom ook wel dat sommige mensen een hekel aan hem hadden. Zoals de bewoners van het huis vlak voor hem. De vonden dat hij het uitzicht belemmerde en het zonlicht tegenhield. Zeurpieten had je altijd wel. Hij keek even naar opzij naar dat kleine donkere huisje wat aanleunde tegen dat grote pand met die witte gevel en dat enorme balkon. Als hij daarna keek hoopte hij altijd een glimp op te vangen van dat leuke kleine meisje. Soms mocht ze even tegen het hekje aangeleund naar hem kijken. Eigenlijk vond hij het meisje vaak zielig, het enige groen wat ze kon zien was het kleine boompje bij de ingang van het huis en de boom zelf. Vaak keek ze ook even de gracht af in de hoop dat andere meisje wat een stuk verder woonde te zien. Spelen deden ze niet meer met elkaar. Ja, vroeger wel, maar sinds kort mochten ze elkaar niet meer zien. De boom had wel gehoord wat de reden was maar hij snapte er niets van. Iets met verschil in geloof. De boom begreep zoiets echt niet voor hem was er maar een geloof. Hij geloofde dat zijn doel moest zijn om steeds hoger te komen. Op weg naar het zonlicht, langzaam hoger en hoger. En dat hij kleur, geborgenheid moest geven aan het leven van andere mensen. Bomen maken geen verschil onder elkaar had hij geleerd. 
Ze moesten eens weten dat hij met zijn wortels onder het bestrating van de gracht de beiden huizen met elkaar had verbonden. Even schudde de boom met zijn takken om zijn onbegrip te uiten. Daarna richtte hij zijn blik weer naar de zon.

© Foto: Carlo Fritschy